Torah from Around the World
______________________________________________________________
De Eeuwige zal macht aan zijn volk verlenen,
de Eeuwige zal zijn volk zegenen met vrede.
Tehilim 29:11
______________________________________________________________
Sjabbat Ki Tétsé, 14 september 2024/11 elloel 5784
Devariem/Deuteronomium 23: 10 – 24: 13. Tanach 397-399.
Haftara: Jesjajahoe 54: 1-10. Tanach 892-894.
Vertaler: Channa Kistemaker
Coördinatie: Harry Polak
Commentaar: rabbijn Jacqueline Mates-Muchin, Oakland (Californië)
_____________________________________________________________________
Des te meer
De sidra van deze week, Ki Tétsé, staat vol met wetten die allerlei onderwerpen behandelen: wat te doen als de os van je buurman in een kuil valt, met wie je mag trouwen, zelfs verboden om twee verschillende soorten zaden op hetzelfde veld te zaaien. Soms zijn het wetten waarop we trots zijn dat ze in onze Tora staan, zoals de wet die misbruik van een behoeftige of hulpbehoevende arbeider verbiedt, die uitlegt dat we een arbeider moeten betalen vóór zonsondergang op dezelfde dag dat de arbeid is verricht, omdat hij zijn loon nodig heeft. Dan zijn er wetten die ‘om je ervoor te schamen’ zijn, die we liever niet in onze heilige teksten hadden gevonden, zoals de wet die een man verbiedt om “vrouwenkleren” te dragen of een vrouw om “mannenkleren” te dragen, omdat dit een gruwel is voor God; een wet die door de eeuwen heen is gebruikt om LGBTQ+-mensen te onderdrukken. Sommige van deze wetten kunnen we letterlijk nemen, en andere moeten we interpreteren, uitleggen en proberen in de context te begrijpen.
Er is één wet die specifiek is voor een bepaalde context, maar die ons in staat stelt het rabbijnse principe van kal wachomer toe te passen, wat “licht en zwaar” betekent, en in deze context “des te meer” betekent. Het werd door de rabbijnen gebruikt om de logica die inherent is aan sommige geboden op andere situaties toe te passen. Als iemand bijvoorbeeld boos is omdat je te laat bent voor een vergadering, kal wachomer, des te meer zal diegene boos worden als je de vergadering helemaal verzuimt.
De sidra van deze week geeft ons een gebod waarvan we de logica op dezelfde manier kunnen toepassen op de wereld waarin we leven. We lezen:
“Als u onderweg toevallig een vogelnest vindt in een boom of op de grond, een nest waarin een vogel op haar jongen of eieren zit, dan moet u het moederdier ontzien als u het nest mocht uithalen. De jongen mag u meenemen, maar de moeder moet u in elk geval laten gaan. U zult er wél bij varen, een lang leven zal u beschoren zijn.” (Dewariem 22:6-7)
Het is een heel specifieke situatie. Je loopt op een willekeurige weg en je komt toevallig een vogelnest tegen. Er is een inherente veronderstelling dat wanneer je dit vogelnest tegenkomt, je het ziet als een kans op voedsel, op levensonderhoud. Wat doe je in dat geval?
Er zijn twee principes die hierbij een rol spelen. Ten eerste het verbod op wreedheid. En ten tweede het gebod tot duurzaamheid. Als verbod op wreedheid wordt ons verteld om de moeder te laten gaan, of op sommige plaatsen zegt de traditie om de moedervogel weg te jagen voordat we de kuikens of de eieren meenemen. Het lijkt erop dat er iets bijzonder onmenselijks is aan het doden van een moederdier met zijn jongen. Dit gebod gaat gelijk op met het vers dat we vinden in Wajikra 22:28, waarin staat: “Een rund, schaap of geit mag niet worden geslacht op dezelfde dag als een eigen jong.”
Professor in de theologie aan de Universiteit van Notre Dame Dr. Tzvi Novick legt in een artikel uit dat “de speciale wreedheid van het doden van een ‘moeder samen met haar jong’ voortkomt uit het feit dat het zich richt tegen de relatie die in schril contrast staat met wreedheid… Normaal gesproken hoef je geen aandacht te besteden aan de familiebanden [tussen dieren]. Maar als je de moedervogel bij haar jongen ziet, kun je de ouder-kindrelatie onmogelijk negeren.”
De boodschap is: wees niet wreed. Als dit van toepassing is op een willekeurige vogel op een willekeurige weg, kal wachomer, moeten we ons des te meer zorgen maken over de gevoelens en emoties van andere mensen. En als we voorzichtig moeten zijn om niet wreed te zijn tegen de mensen die we toevallig tegenkomen, de mensen die vreemden voor ons zijn, kal wachomer, moeten we ons des te meer zorgen maken over de mensen die we kennen, onze kennissen, onze gemeenschapsleden en onze familie. Des te meer moeten we ervoor zorgen dat we relaties, perspectieven en de emoties van mensen die we tegenkomen plus de mensen in ons leven waarderen en respecteren.
We hebben dit gebod ook gekregen om te leren duurzaam om te gaan met onze hulpbronnen. Ons wordt verteld om de moeder niet met haar jongen te nemen met als reden “dat u er wél bij zult varen en dat u een lang leven beschoren zal zijn.” Als we de moeder nemen, zullen er nooit meer eieren of kuikens zijn. Als we echter alleen de eieren nemen, kan de moeder in de toekomst eieren blijven leggen. Dit gebod is een waarschuwing. Als we te veel nemen, zullen we onze hulpbronnen opmaken zonder de mogelijkheid om ze aan te vullen.
Als dit het geval is met één vogel en één nest vol eieren, dat we niet te veel moeten nemen, kal wachomer, moeten we elke keer dat we onze natuurlijke hulpbronnen gebruiken ons dit des te meer realiseren. De Tora leert in dit eenvoudige voorbeeld dat we duurzaamheid moeten nastreven. We weten maar al te goed dat het uitbuiten van ons leefmilieu ons in gevaar brengt. Nemen zonder rekening te houden met wat we in de toekomst nodig zullen hebben, zorgt ervoor dat er niets meer over zal blijven.
Het lijkt een eenvoudig bevel voor een specifieke situatie, maar de logica van kal wachomer biedt het antwoord op veel problemen waarmee we in onze maatschappij worden geconfronteerd.
Wees niet wreed. We moeten voor onszelf zorgen, maar wees niet onverschillig. Erken hoe je acties anderen beïnvloeden. Denk na over het perspectief van een ander. Wees van goede wil.
Wees niet hebzuchtig. Neem niet zoveel dat er niets meer over is. Neem niet alle rijkdom en macht, neem niet van de aarde zonder rekening te houden met de toekomst, en neem niet alleen omdat het kan. Wat er is, moet ons allemaal in leven houden, en iedereen die ooit zal leven.
Wees niet wreed. Wees niet hebzuchtig. Mogen we er wél bij varen en moge ons een lang leven beschoren zijn.